De transitie van traditionele varkenshouderij naar toekomstgericht

Johan Walvoort is een varkensboer in hart en nieren. Hij groeide op met de dieren en toen hij samen met zijn echtgenote de kans kreeg het bedrijf van haar ouders over te nemen, aarzelden ze geen moment. “Het gedrag dat varkens vertonen en hoe wij als mens daarmee omgaan, vind ik heel interessant,” zo vertelt hij tijdens een rondleiding over zijn bedrijf.

Het stel begon met een gangbare varkenshouderij, maar dat bleek al snel niet houdbaar. Het houden van zeugen kost veel geld, dus heb je er veel nodig om het enigszins rendabel te maken. En dan kom je bij schaalvergroting uit, aldus Walvoort. Johan zocht contact met andere boeren om te kijken naar alternatieve mogelijkheden.

Biologische collega’s
Toen hij in contact kwam met boeren die biologisch boeren, zag Walvoort dat het ook anders kon: minder dieren en minder ingrepen. Dat was het moment dat Johan besloot over te schakelen. Het bleek niet gemakkelijk, want een nieuwe manier van werken vraagt ook om de nodige aanpassingen:

  1. Stallen werden vergroot.
  2. Er werden buitenruimtes aan stallen toegevoegd, waardoor varkens makkelijk naar buiten konden.
  3. Daarnaast zijn er meer ramen ingebouwd, waardoor varkens ook binnen meer daglicht krijgen.

De grootste verandering
De dieren kunnen dus elk moment van de dag naar buiten gaan. “We hebben binnen geen mestopslag, maar de dieren doen hun behoeftes buiten. Ook gebruiken we biologisch stro waarin de varkens kunnen liggen, in dit stro wordt hun ontlasting gescheiden en daardoor ontstaat een frissere stal”, vertelt Johan.

Verder vertelt Johan dat er in de wei een modderpoel gemaakt is, een van de voorwaarden van onze afnemer: "De Groene Weg.” Een modderpoel is belangrijk omdat het zeugen de mogelijkheid biedt af te koelen, zich te beschermen tegen de hitte en helpt huidproblemen te voorkomen.

Leren van andere boeren
Het eten wat de dieren krijgen bestaat, naast biologisch krachtvoer, uit gemalen granen, snijmaïs en kruidenmengsels. De eerste twee zitten vol met melkzuurbacteriën, om de darmen van de varkens een opkikker te geven, legt Walvoort uit. De snijmaïs heeft nog een tweede functie: ze gebruiken het om te wroeten, te foerageren. Zo kunnen ze op zoek gaan naar voedsel, zoals ze in de natuur ook doen. De kennis deed hij bij collega’s op. “We kijken veel bij anderen in de keuken en trekken vervolgens ons eigen plan. De knowhow van vroeger is deels verloren gegaan door techniek, maar wij proberen het terug te halen.” Alles bij elkaar geeft het werk nu veel meer voldoening dan voorheen.

Toekomstgericht denken
Vroeger hadden we een varken en die moest zich aanpassen aan het systeem dat de mens bedacht had om een dier te houden. Johan vertelt dat biologische boeren hier verandering in brengen. “Nu passen wij het systeem veel meer aan aan de natuurlijke behoeftes van dieren. Het naar buiten kunnen, wroeten in de modderpoel en fris eten staan daarbij centraal. De omgeving is dus ingericht op basis van het natuurlijke gedrag en wordt de krulstaart niet van het varken gehaald. De krulstaart is een goede indicatie van hoe het met de beestjes gaat. Is hij blij, dan zie je een krulletje, zo niet: dan laat hij hem bungelen”, vertelt de boer.

Samenwerking met andere boeren en Natuurmonumenten
“Omdat we zelf niet genoeg grond hebben om de dieren te voeden, hebben we de handen ineengeslagen." Natuurmonumenten neemt mest van ons af en bemesten daarmee hun velden, in ruil daarvoor krijgen wij granen en stro terug. Zo is er een kringloop ontstaan.” De boer noemt deze manier van werken zijn belangrijkste motivator om om te schakelen. Daarnaast is het leuk om opgedane kennis te delen met andere boeren!

Meer weten over biologisch?
Hoe groter het aandeel van biologische veehouderijen, hoe minder schadelijke stikstof er in de natuur. Want als meer mensen kiezen voor biologische melk, yoghurt en kaas, wordt het aantrekkelijker voor boeren om over te stappen.

Wil je op de hoogte blijven? Volg ons op Instagram en Facebook!


Terug naar overzicht